
Zelf Leeuwenbekjes zaaien
De Leeuwenbek (met de Latijnse naam Anthirrhinum majus) is er in veel kleuren en zelfs dubbelbloemig. Ze zijn erg leuk in potten te kweken en je kunt ze heel goed als snijbloem op de vaas zetten! Als je Leeuwenbekjes wil zaaien, kun je kiezen voor najaars- of voorjaars zaai. Najaarszaai kan september – oktober in de koude kas. Het voordeel daarvan is dat de planten in het vroege voorjaar al groter en voller zijn dan wanneer je in maart voorzaait. Dat betekend meestal ook meer bloemen en een vroegere bloei. Je leest ook wel dat er in het najaar buiten wordt gezaaid. Hou er dan wel rekening mee dat er dan veel minder zaden zullen kiemen. Voor nu zullen we ons focussen op voorzaaien in het voorjaar.






Dit heb je nodig:
Leeuwenbek zaden naar keuze. (op onze website vind je een selectie van meer dan 15 raszuivere soorten)
Zaaitray met bijpassende kap
een vensterbankkweekkas of propagator met verwarming
Zaai- en stekgrond
Een plantenspuit
Eventueel een verwarmingsmatje
Plantlabels en een stift. Voor als je meerdere varianten gaat zaaien.
Kweekpotjes 8cm (eventueel met transporttray)
Dit alles kun je samen met de zaden naar keuze bij ons op de website bestellen. Lekker makkelijk!
Leeuwenbekjes voorzaaien in het voorjaar
Leeuwenbekjes zaai je in maart binnen voor en dat kun je in huis het beste doen in een propagator met verwarming of in een zaaitray of vensterbankkweekkasje met een verwarmingsmatje eronder. Om goed te kunnen kiemen hebben de zaden een constante bodemtemperatuur van 20°C nodig. Een constante temperatuur, dus geen grote schommelingen tussen de dag en nacht temperatuur. Om dat te voorkomen is een verwarmingsmatje handig of een kweekbak met verwarming. Dan is er nog iets wat belangrijk is om te weten; de zaden zijn lichtkiemers. Dat wil zeggen dat ze daglicht nodig hebben om te kunnen kiemen. Als je Leeuwenbekjes zaait, leg je ze dus op de aarde en bedek je ze hooguit met een klein beetje vermiculiet. Vul de zaaitray of vensterbankkweekkas tot net onder de rand met zaai en stekgrond en maak het een klein beetje vochtig met de nevelstand van de plantenspuit. Leg nu in iedere cel van de tray 3 a 4 zaadjes op de aarde en strooi er eventueel een heel klein beetje vermiculiet over. Maak ook de bovenlaag vochtig met de plantenspuit op nevelstand. Doe de kap erover en zet als je in huis kweekt, het geheel in het daglicht (echt voor het raam) op de verwarminsmat of stel de propagator in op 20°C. Zorg dat je steeds de aarde heel iets vochtig houdt zodat de luchtvochtigheid onder de kap lekker hoog is. Je zult zien dat ze zaden vrij vlug gaan kiemen.

Verzorging
Zodra de zaadjes gekiemd zijn zet je de verwarming uit en haal je de kap eraf. Als je in huis kweekt verplaats je nu de kiemplantjes naar een koele onverwarmde ruimte waar de temperatuur niet onder de 10°C komt. Bijvoorbeeld op de vensterbank van een koele slaapkamer. Het is heel belangrijk dat ze koeler komen te staan omdat je zo kunt voorkomen dat ze doorschieten. Doorschieten wil zeggen dat ze te snel groeien en dan hele dunne, slappe steeltjes krijgen. Vaak vallen ze dan om en gaan ze dood en dat wil je niet. Zet ze wel licht maar niet in de zon want dat is achter glas te warm. Ongeveer anderhalve week nadat de kap eraf is gehaald kun je al goed zien welke plantjes het sterkst zijn. In sommige cellen staat er maar één en in een andere cel staan bijvoorbeeld een paar hele kleintjes met een grotere ertussen. De kunst is nu om de sterkste plantjes te laten staan en de andere weg te halen. Je gaat iedere cel langs en pakt voorzichtig tussen duim en wijsvinger de zwakkere/kleinere kiemplantjes vast. Trek ze nu zonder de sterkere te beschadigen voorzichtig omhoog uit de grond. Twijfel je tussen twee kiemplantjes, dan laat je ze nog een paar dagen langer samen staan om te kijken welke van de twee “wint”. Zo ga je alle cellen langs totdat er overal nog 1 plantje staat. Dit noemen ze uitdunnen. Het is belangrijk dat je het uitdunnen in een vroeg stadium doet omdat de kiemplantjes dan nog niet met de worteltjes in elkaar vergroeid zijn.
Verspenen en opkweken van Leeuwenbekjes
Om de zaailingen verder op te kunnen kweken tot sterke plantjes, hebben ze ruimte nodig om te groeien. Die ruimte hebben ze niet alleen boven de grond nodig, maar ook onder de grond en die hebben ze niet in een zaaitray. Je gaat ze daarom overzetten in kweekpotjes. Dat noemen ze verspenen. Als je ziet dat er na de twee kiemblaadjes de eerste echte blaadjes zijn ontwikkeld, kun je de plantjes gaan verspenen naar kweekpotjes van minimaal 8 cm. Vul de potjes met losse potgrond zonder grove kluitjes. Druk de aarde niet aan omdat de tere worteltjes dan moeite hebben om zich verder te ontwikkelen. Hou de grond dus heel luchtig. Maak dan met je verspeenpen in het midden van de potjes een plantgat. Kijk goed naar de plantjes die je gaat verspenen en kies alleen de sterkste plantjes uit om verder op te kweken. Haal dan voorzichtig het kiemplantje inclusief grond uit de tray, haal heel voorzichtig een beetje overtollige aarde van de worteltjes en til het plantje voorzichtig aan een kiemblaadje omhoog. Zet meteen het plantje tot aan de onderste blaadjes in het plantgat van het grotere potje en vul het potje af met potgrond. Druk de aarde niet aan. Laat vooral de plantjes niet eerst even op de tafel liggen omdat dan de worteltjes meteen indrogen en je plantje dood zal gaan. Omdat de kiemplantjes van de Leeuwenbek heel teer zijn, kun je er ook voor kiezen om het kluitje uit de zaaitray in zijn geheel mee te verhuizen naar het grotere potje. Dan is de kans het kleinst dat je de worteltjes beschadigd. Maak in dat geval een plantgat dat groot genoeg is voor het potkluitje uit de zaaitray en plant het geheel diep genoeg zodat het plantje tot net aan de blaadjes in de nieuwe grond staat. Vul het plantgat af met potgrond en druk het ook nu niet aan. Maak direct na het verspenen de grond vochtig en zet de plantjes weer op een lichte plaats. Om goed te kunnen groeien mogen ze nu weer warmer staan.
Afharden van Leeuwenbekjes
Om de jonge planten vast te laten wennen aan het buiten zijn, zet je ze eind april - begin mei, alleen bij lekker weer overdag naar buiten. Begin met een uur of twee en bouw dat op. Je laat ze iedere dag een beetje langer buiten en haalt ze voordat het donker wordt weer naar binnen. Kies een beschutte plaats uit en zet ze niet meteen in de volle zon. Half schaduw is het beste omdat dan de tere blaadjes niet verbranden. Pas ook op voor harde regen of hagel.


Leeuwenbekjes uitplanten
Als de plantjes de hele dag naar buiten kunnen, zijn goed gegroeid en afgehard. Je kunt ze na de laatste nachtvorst gaan uitplanten. Kies een plekje in de zon en zorg voor voedzame, goed doorlatende grond zodat ze lekker door kunnen groeien. Zorg voor een onderlinge plantafstand van ca. 30cm. De bloeitijd hangt van het soort af. Sommige soorten bloeien in de zomermaanden maar er zijn ook soorten die tot oktober bloeien!


Leeuwenbekjes plukken
Misschien vind je het leuk om te weten dat als je ze op de vaas wil zetten, je ze het beste in een vroeg stadium kunt plukken. Het beste moment is als er aan de onderkant ± 3 bloemen open zijn. Dan kun je er lekker lang van genieten. Pluk je ze in een later stadium, dan zijn de open bloemen meestal bestoven en zijn ze op de vaas sneller uitgebloeid.