Eigenlijk is de Latijnse naam van de Kleine pimpernel tegenwoordig Poterium sanguisorba subspecium sanguisorba in plaats van Sanguisorba minor. Tja, een hele mond vol maar het is nu eenmaal de regel dat de oudste naam, dus de eerst gegeven naam, de naam is die gehanteerd wordt. We moeten het er dus maar mee doen! In Nederland is de Kleine pimpernel een inheemse plant die van nature op grasland en aan de bosrand groeit. Hij heeft het prima naar zijn zin op een zonnige plek, in kalkhoudende grond die niet al te nat is. De jonge aromatische blaadjes zijn eetbaar. De smaak heeft wel wat weg van komkommer en ze zijn heerlijk in bijvoorbeeld een salade.

Het grappige is dat de zaden het beste kiemen als de nachten wat koeler zijn. Daarom kun je Kleine pimpernel het beste in het najaar zaaien. De planten worden ca. 60 cm hoog en krijgen van juni-augustus rozerode bolvormige bloemetjes.

Leuk weetje: De Kleine pimpernel is lid van de rozenfamilie. Had je niet gedacht hè?