Nr.32-31 (wie deze naam bedacht heeft had vast een black out...) is een sierkalebasje dat opvalt door zijn bijzonder dikke ribben en de okergele kleur die hij uiteindelijk heeft. Echt een mooie siervrucht die je door zijn harde schil lang kunt bewaren. Het leuke van Nr 32-31 is dat je hem heel goed hangend kunt kweken. Je kunt ze langs een gaaspaneel leiden, het verticaal tuinieren, maar ze doen het ook goed in een tunnel. Zorg wel dat het gaas van je tunnel stevig is, want een aantal vruchten zijn samen toch best zwaar. Is je tunnel niet stevig genoeg, dan zal hij bezwijken onder het gewicht.

De plant heeft een sterk rankende groeiwijze.

Zaai ze voor in de kas vanaf eind april. Als de temperatuur het toelaat kan er vanaf half mei direct in de volle grond worden gezaaid. Let er op dat de bodem op het moment van zaaien én de daarop volgende week op zaaidiepte een temperatuur van ongeveer 18 °C heeft zodat het kiemingsproces vlot verloopt en het zaad niet wordt aangetast door schimmels en bacteriën. 

Sierkalebassen bevatten het stofje Cururbitacine. Door dit stofje zijn deze vruchten niet eetbaar. Cucurbitacine is te herkennen aan de bittere smaak en kan leiden tot maag- en darmkrampen.